Goudgehalte
De gouden 20 Frank 1914 van Albert I heeft het hoge goudgehalte van 90%. Dat noteren we als 900/1000, of als 21,6 karaat. We kennen ook munten van 999,9/1000, dat is op 1/10% na puur goud:
24 karaat. Het Belgische Munthuis heeft bijvoorbeeld in de reeks “Kleinste Puur Gouden munten van de Wereld” veel munten met dit superhoge goudgehalte.
Kwetsbaar
Nu zijn munten van puur goud kwetsbaar. Goud is namelijk een relatief zacht metaal. Je kunt er vrij gemakkelijk een kras in maken. Wij stoppen daarom onze gouden munten en uitgiften in capsules. Die zijn van stevig doorzichtige kunststof. Zo kunt u ze oneindig vaak bekijken terwijl ze toch in topconditie blijven.
Legering
Goudsmeden hebben al vroeg ontdekt dat je goud minder kwetsbaar kunt maken als je het mengt met een ander metaal. Het product dat je dan krijgt noemen we een legering. Hoe meer ‘vreemd’ metaal je in deze mix doet, hoe harder en dus hoe krasbestendiger het eindresultaat wordt.
Gouden munten komen voor in legeringen met zilver, nikkel en koper. Als je koper gebruikt als aanvullend materiaal wordt de munt wat roder van kleur. We spreken dan wel van ‘roodgoud’. Gebruik je zilver of nikkel of palladium samen met goud dan krijg je ‘witgoud’.
De gouden betaalmunten in België zijn al vanaf 1834 van een legering met 900/1000 goud. Legeringen met goud met een gehalte van 585/1000, 750/1000, 833/1000 en 916/1000 of hoger noem je massief goud. In karaat is dat: 14-, 18-, 20- en 22-karaats goud. Onder 14-karaats (585/1000) moet je het gehalte erbij vermelden: je zegt dan bijvoorbeeld goud van 9 karaat (376/1000).
Het Belgische Munthuis heeft veel reeksen met gouden munten. Ook voeren we reeksen met gouden medailles in diverse legeringen. De Kleinste Puur Gouden Munten-reeks heb ik al genoemd. Maar er zijn er nog veel meer. Ook bieden we zeer regelmatig gouden munten en penningen los aan. Ik zou zeggen, volgt u ons op onze website www.munthuis.be. Dan blijft u op de hoogte!