De geschiedenis van het (Belgische) bankbiljet

Toen legendarische avonturier Marco Polo in 1295 na zijn reizen terugkwam in zijn thuisstad Venetië, vertelde hij over Chinese koopmannen die hun handel dreven met geld van papier. Papier! Het Europese volk kon hun oren niet geloven. Europeanen waren nog lang niet klaar voor het idee van papiergeld.

Het eerste papieren geld

Pas een kleine 400 jaar later werd een poging gedaan het idee van een bankbiljet te introduceren in Zweden. In 1661 begon de Stockholm Banco met het uitgeven van biljetten. Het was een fiasco, er werden onwijs veel biljetten gedrukt wat het papier waardeloos maakte. De directeur van de bank werd verantwoordelijk gesteld en moest de gevangenis in. Het bankbiljet maakt een valse start in Europa.

De eerste echte bankbiljetten

Iets verder naar het westen, in Engeland, gaat het een stuk beter. De Schotse bankier William Paterson drong bij goudsmeden aan om zogenaamde goldsmith notes uit te geven. Iemand kon zijn goud of silver in bewaring geven bij een goudsmid en kreeg hiervoor een bewijs van ontvangst. Er stond altijd een hoeveelheid goud tegenover dit biljet, dus het papier was waardevast. Al snel werden de biljetten in algemeen gebruik genomen, en onderling verhandeld. Na verloop van tijd gingen de smeden meer biljetten uitgeven dan ze aan goud in bewaring hadden. Een fiasco als in Zweden werd echter voorkomen. William Paterson richt namelijk in 1695 de Bank of England op, en neemt het werk van de goudsmeden over. De Engelse Staat staat garant voor het bedrag op de biljetten, en reguleert de uitgifte van de biljetten. Dit model voor bankieren werd in de loop der jaren de standaard in Europa. Deze biljetten waren vooral praktisch van aard, met een monetaire waarde en een simpel kader als illustratie. Pas veel later zouden de biljetten een platform voor kunstenaars en staatshoofden worden.

Het eerste Belgische biljet

Zo’n honderd jaar later begon in België langzaam maar zeker het gebruik van het bankbiljet. Mondjesmaat starten banken met het uigeven van bankbiljetten, waarvan de eerste door de Banque d’Ostende et de Bruxelles. De biljetten speelden echter nog maar een kleine rol in het betalingsverkeer, en werden vooral zakelijk gebruikt.

Na de Belgische Revolutie van 1830 zocht het jonge België naar een alternatief voor de gulden. De keuze voor de frank, gemodelleerd naar de Franse valuta, was vooral om economische en politieke redenen. De Belgische frank wordt in 1832 ingevoerd. Echter was het bankbiljet als betaalmiddel nog niet algemeen omarmd door de Belgische bevolking. Dat is geen wonder, aangezien het bankbiljet pas in 1873 de status van wettig betaalmiddel krijgt. De biljetten die medio 1850 door de Nationale Bank gedrukt worden moeten zelfs nog door de gouverneur eigenhandig ondertekend worden, om het vertrouwen in het biljet als betaalmiddel te versterken. De gewone man laat het papiergeld echter voor wat het is. De eerste biljetten zijn namelijk enorm veel geld waard. Een 500 franc biljet staat gelijk aan ruim € 2.000 moderne euro’s. Onbruikbaar in het dagelijks leven. Toch zullen de biljetten langzamerhand aan populariteit winnen. Met deze groei in populariteit nemen ook de ontwerpen van de biljetten grote sprongen in hun pracht en praal. Begin 20e eeuw sieren kleurrijke art nouveau ontwerpen de biljetten. België maakt een artistieke revolutie door, en dat is te zien aan de biljetten.

De laatste serie biljetten voordat de euro geïntroduceerd werd, is uitgekomen in 1992. De biljettenreeks eert kunstenaars, uitvinders en staatshoofden die de 20e eeuw van België gedefinieërd hebbben. Van schilder James Ensor tot koningspaar Albert en Paola. Zeer uitzonderlijke verzamelobjecten die de meest invloedrijke Belgen eren.